De eerste levensweken bepalen veel van gedrag van later
De fokker is belangrijk voor de eerste opvoeding. Omdat onze huishonden met mensen moeten leren omgaan, is het verstandig als de fokker de puppies al in de eerste periode laat wennen aan de geur van mensen. Dit kan door iedere dag de pups even dicht tegen het lichaam, van de fokker of een ander mens, te houden. Deze fase in het leven van de puppies noemen we "vegetatieve fase".
Rond de tiende dag gaan de oogjes en oortjes open en gaan de pups leren wat voor uiterlijk en geluiden er horen bij al die luchtjes, waar ze al mee hebben kennis gemaakt. Dit duurt ongeveer een week. Deze periode noemen we de "overgangsfase". Vanaf de leeftijd van drie weken begint eigenlijk de allerbelangrijkste fase in het leven van de pups. We noemen deze fase de "primaire socialisatiefase". In deze periode, die tot ongeveer twaalf weken duurt, moeten de pups met alles kennismaken waarmee ze later in hun leven eens een keer geconfronteerd kunnen worden. Nu staan ze daar helemaal open voor. Ze nemen alles in zich op en zijn heel nieuwsgierig in het ontdekken van de grote wereld. De primaire socialisatiefase is op te splitsen in een deel bij de fokker (tot ca. acht weken) en een deel bij de nieuwe eigenaar (van ca. acht tot twaalf weken).
Bij de nieuwe eigenaar
De nieuwe eigenaar heeft dus ook een hele belangrijke taak in die primaire socialisatiefase. Die loopt immers door tot twaalf weken leeftijd. U moet de pup verder 'socialiseren' en datgene voortzetten waar de fokker al mee is begonnen. De pup moet overal mee naar toe worden genomen nu hij/zij nog voor allerlei nieuwe indrukken openstaat. De pup mag mee naar de markt, mee in de bus, mee in de trein, mee naar het schoolplein en mee naar het speelveld, veel op visite met allerlei verschillende soorten mensen. Van groot tot klein, van kaal tot behaard, van licht tot donker, van dik tot dun en van jong tot oud. Dit zelfde geldt soortgenoten: laat uw hond wennen aan honden met lang haar, kort haar, gevlekt, lange oren, staande oren, lange staarten, platten neuzen, joekels en kleintjes. Laat uw pups wennen aan allerlei verschillende geluiden zoals de stofzuiger, de stereo-installatie, knallende ballonnen, piepende computerspelletjes, vallende sleutelbossen en drinkbakken, opwindbeestjes enzovoorts. Ze moeten verder een keer mee in de auto, wennen aan verkeer met fietsers, knetterende brommers, grote zware vrachtwagens, autobussen, trimmers en joggers. Bovendien moeten ze natuurlijk ook wennen aan andere huisdieren zoals katten. Pas als een pup meerdere positieve ervaringen heeft met al deze situaties en mensen, raakt hij goed gesocialiseerd. Dus slechts één of twee keer meenemen in de bus tussen de acht en twaalf weken leeftijd is onvoldoende.
In drukke situaties moet u zorgvuldig handelen. Pas erop dat u de hond niet troost als hij ergens van schrikt! Hij ziet troosten als een vorm van beloning en leert dan dat hij braaf is als hij bang is voor alle mensen op de markt, voor onweer, voor vuurwerk, voor grote vrachtwagens of voor andere, grote honden. Optillen is een vorm van troosten waarmee we aangeven dat de pup terecht bang is. Dit werkt dus angstversterkend. Door het optillen geven we aan dat wij de grote leider zijn. Als we dit doen op het moment dat er niets aan de hand is, zal de pup dit alleen maar zien als een daad van een grote sterke leider. Hier kunnen we goed gebruik van maken. Voordat we bijvoorbeeld op de markt aankomen tillen we de pup al op. Wij zijn de baas en de pup heeft dit toe te laten. We lopen de markt op en de pup kan alles vanuit een wat hogere en veilige positie in zich opnemen. Veel mensen willen hem aaien en knuffelen en hij leert dat de markt eigenlijk heel leuk is. Bijna aan het eind van de markt zetten we het puppy neer en wandelen spelend weg van de markt. Dat was leuk. Dit doen we ook langs de weg en in de winkelstraat.
Als u uw pup optilt omdat er een andere hond aan komt geeft u een ander signaal: door hem te steunen en "omhoog" te plaatsen geeft u het signaal dat uw pup dominant is ten opzichte van die andere hond. Dit zal voor een andere dominante hond aanleiding kunnen zijn om te grommen, op te springen of zelfs te bijten. Dit is dan ook de reden dat hele kleine hondjes, die in tasjes worden gedragen, vaak erg bijterig zijn. Zij zijn 'baas over alle honden' daar hoog op hun troon!
Schrikt de pup nu toch nog ergens van, wat natuurlijk heel goed mogelijk is, dan moeten we daar niet de aandacht op gaan vestigen. Stel hij schrikt van een grote groencontainer en deinst wat terug. Veel mensen gaan dan naar die groencontainer toe, hurken erbij en gaan met een wat hogere stem de pup lokken: 'Kom maar puppy dit is een brave container, die doet je niks, kijk maar'. De pup denkt alleen maar; 'wat doet mijn baas vreemd, daar moet wel iets heel ernstigs mee aan de hand zijn'. Veel beter is het om juist niet de aandacht op die container te vestigen. Leidt het puppy af en lok hem mee zodat hij leert dat als hij langs die container loopt er helemaal niets gebeurt. Hele goede bazen kunnen het gedrag ook negeren. De meeste honden zullen als ze ergens van schrikken ook even naar de baas kijken. Als die niet reageert, leren zij dat ze dus ook niet hoeven te reageren.
In rustiger situaties, zoals het speelveld (voor honden en niet voor kinderen) kunnen we de aandacht op onszelf richten. ga nu enthousiast met hem/haar spelen. Renspelletjes, zoekspelletjes, trek-spelletjes zijn hier uitermate geschikt voor. Neem leuke speeltjes en lekkere dingen mee. Roep veel de naam van de hond en als hij komt, laat daar dan steeds iets leuks of iets lekkers tegenover staan. Daarna mag hij weer weg om te spelen of snuffelen. Vaak mogen pups op het speelveld hun eigen gang gaan en worden alleen geroepen als de pret over is en ze weer mee naar huis moeten. Ze leren dan dat luisteren helemaal niet leuk is en komen niet meer graag bij de baas. De lol is er nu af. Als u hond komt, al is het na 100 keer roepen, dan nog mag u hem niet straffen. U straft dan namelijk niet voor "het niet komen", maar u straft als hij juist wel komt. Doet u dit wel dan resulteert dat later in een hond die helemaal niet meer komt of waar de baas eerst drie kwartier achteraan moet rennen. Veel beter is het dus om de pup meteen te leren, dat de baas eigenlijk het leukste van de hele wereld is. Voor nu en voor later.
Naast het leren wennen aan allerlei nieuwe dingen, is de primaire socialisatiefase ook de natuurlijke leerperiode van pups. Ze leren in het nest jagen, verdedigen,vluchten en doden (het schudden aan een lapjes). Bovendien zijn ze continu aan testen hoe sterk zij en hun broertjes en zusjes al zijn. De hond is bezig met het vaststellen van dominantieverhoudingen. U moet dus zorgen dat de pup vanaf de eerste dag weet dat hij in het gezin de onderste plaats inneemt. Hoe sneller de pup dit weet hoe gemakkelijker de hele opvoeding zal gaan.
Na de primaire socialisatiefase begint de 'secundaire socialisatiefase', ook wel angstfase genoemd (vanaf twaalf weken tot vijf à zes maanden leeftijd). De natuurlijke nieuwsgierigheid van de pups gaat over in een natuurlijke vluchtneiging. Ineens kunnen ze overal bang voor worden. In deze periode kan ook desocialisatie plaatsvinden. Dat betekent dat alles, wat ze als heel gewoon hebben ervaren in de primaire socialisatiefase, alsnog eng gaan vinden. De baas moet dus ook gedurende de secundaire socialisatiefase de pup overal mee naar toe nemen. Hiernaast blijven de pups proberen om het in het gevecht om de hoogste plaats te winnen van de baas. Een goede consequente opvoeding is dan ook noodzakelijk.
Voorbeelden van gedragingen die voor een hond dominant zijn:
- Na het spelen het speeltje mee mogen nemen: u heeft de hond nu uiteindelijk laten winnen! Dus na bijvoorbeeld een trekspelletje is het goed om het speeltje op te bergen en pas later terug te geven.
- Letterlijk hoger zijn dan de baas: op de bank liggen, op bed spelen, opgetild worden, hoger op de trap staan. Als u hond op uw plek op de bank ligt, moet u niet ergens anders gaan zitten maar de hond wegsturen. Nog beter is om honden niet op meubilair en bed te laten!
- Als eerste begroet worden door bezoek (dit is erg lastig als een enthousiaste pup op bezoek af stormt), als eerste van het gezin eten, als eerst door de deur gaan of de trap op gaan...
Na de secundaire socialisatiefase begint rond de leeftijd van vijf á zes maanden, de pubertijd. Hierin proberen de honden alles wat ze eerder geleerd hebben aan commando's en oefeningen weer te vergeten. Ze komen niet meer, ze gaan niet meer in één keer zitten en kunnen ineens gaan grommen bij de etensbak of de kluif. Ze proberen nu definitief hogerop te komen. Afhankelijk van de consequentheid van de baas, nu en in de eerste zes maanden van het leven van de pup, kan deze puberteit duren van ongeveer een maand of drie tot een jaar of twaalf.